Deel 1
Met een jaar uitstel vanwege corona wordt er dit jaar weer een keurmeesters examen georganiseerd voor de Rhodesian Ridgeback. Het vorige examen dateert alweer van 2014. Het is gebruikelijk dat een rasvereniging eens in de vijf jaar een examen organiseert. Bij het opleidingstraject horen in de regel een aantal opleidingsdagen om de examenkandidaten informatie te geven over de Ridgeback. De schrijver van dit artikel is één van de examinatoren en in die hoedanigheid betrokken bij de opleidingsdagen.
Naar aanleiding van de presentaties die ik op de opleidingsdagen heb gegeven over ons ras, heeft het bestuur mij gevraagd om in een aantal artikelen de rasstandaard van de Rhodesian Ridgeback nader toe te lichten in het clubblad. Omdat wij alleen met het delen van kennis ons mooie ras in stand houden ben ik hier uiteraard graag toe bereid.
Rastype
Allereerst wil ik even stilstaan bij de betekenis van rastype. Rastype kan het best worden gedefinieerd als de som van kenmerken van een bepaald ras. Elk ras, van Chihuahua tot Duitse Dog, heeft kenmerken waardoor deze honden tot een bepaald ras kunnen worden beschouwd. Een beschrijving van deze kenmerken, zoals bijvoorbeeld, gebruiksdoel, totaalbeeld, correcte bouw en gangwerk is te vinden in de rasstandaard.
Het type moet altijd in het achterhoofd zitten. Tegelijkertijd is type niet vanzelfsprekend en kan heel sluipend worden weggefokt wanneer fokkers en keurmeesters het type verwaarlozen. Wanneer het typische uiterlijk en het typische karakter van een ras verloren gaan, is het ras in gevaar en wanneer de gewenste fysieke bouw zodanig is dat de natuurlijke functies worden belemmerd, is het type en daarmee het ras op een punt beland dat alleen maar bergafwaarts gaat.
Hieronder staan twee Ridgebacks, de linkse herkennen we direct als Ridgeback vanwege het type, maar kunnen we dat ook zeggen van de Ridgeback op de rechtse foto ?
Rastype is dus heel belangrijk. Of je nu fokker, exposant of keurmeester bent, je moet in staat zijn om het ras(type) te herkennen, zelfs van een afstand en vanzelfsprekend waardering hebben voor de unieke eigenschappen en kenmerken van het ras.
Rasstandaard
Een rasstandaard is in feite een geschreven illustratie naar het type, maar alleen het lezen van een standaard is niet voldoende om kennis te krijgen van het ras en type. Er moet zowel theoretische kennis als praktische ervaring worden opgedaan voordat je in een positie komt om het rastype ook te kunnen beoordelen.
Iedereen die zich in de historie van de Rhodesian Ridgeback heeft verdiept weet dat de rasstandaard van de Dalmatische hond model stond voor de allereerste rasstandaard van de Rhodesian Ridgeback. Als we de huidige rasstandaard uit 1996 van de Ridgeback nader bekijken dan is deze op veel onderdelen niet heel erg gedetailleerd, in tegenstelling tot de huidige standaard van de Dalmatische hond, die veel gedetailleerde is voor wat betreft de beschrijving wat op lichaams onderdelen gewenst is.
Gedetailleerde of minder gedetailleerde beschrijvingen hebben ieder hun voor- en nadelen. Als keurmeesters wil je niet dat je op een tentoonstelling bij iedere hond met een centimeter en gradenboog in de ring moet staan om bepaalde onderdelen te kunnen beoordelen zoals deze in de rasstandaard staan beschreven. Aan de andere kant is een standaard waarin niet alles tot in detail is beschreven, vrijer te interpreteren, wat tot gevolg kan hebben dat keurmeesters gaan prefereren wat ze zelf mooi vinden.
Presentatie voor de Ridgeback
De FCI heeft zeer recent een educatieve presentatie voor de Ridgeback gepubliceerd, gemaakt door KUSA (Kennel Union of South Africa). Het grote pluspunt van deze KUSA presentatie is dat veel punten die niet uitvoerig in de rasstandaard staan en soms tot onduidelijkheid leiden, in deze presentatie worden benoemd en worden toegelicht. Een minpuntje is dat er veel foto’s in de presentatie staan van wat gewenst is en dat wat niet gewenst is op een aantal onderdelen ontbreekt. Daar waar nodig zal met foto’s, zoals in de KUSA presentatie, worden toegelicht wat gewenst en ongewenst is. In dit eerste deel het totaalbeeld het hoofd en de hals.
De Rasstandaard, uitleg en commentaar
- St. betekent zoals het in de standaard staat
- Uitleg staat voor uitleg en/of commentaar
- KUSA staat voor wat in de presentatie van FCI/KUSA staat vermeld.
St:
Bij algemeen voorkomen staat vermeld, dat de RR een harmonisch gebouwde, sterke, (droog) gespierde, behendige (lenige) en actieve hond moet zijn, die een symmetrisch silhouet toont (in balans is)en in staat is tot een groot uithoudingsvermogen met een behoorlijke snelheid.
Uitleg:
”Harmonisch” wil zeggen, dat alle onderdelen bij elkaar passen.
De hond kan een prachtig hoofd hebben maar als deze hond een te lang of een te kort lichaam heeft, dan is er geen sprake van harmonie.
Heb je een hond met een prima hoofd en lichaam, maar te dunne benen, of spreidvoeten, of een te korte staart, dan is de harmonie er ook niet.
ST:
Een sterke, (droog)gespierde , behendige (lenige) en actieve hond.
Uitleg:
Als men uit gaat van het rasdoel, de jacht op groot wild dan is het niet moeilijk voor te stellen, dat een grove en zware RR daar minder voor geschikt is. De hond moet fysiek in staat zijn de hele dag mee op jacht kunnen. We zien vaak grote en grove ridgebacks die hiertoe niet in staat zijn. Zowel over- als onderbespiering is niet gewenst.
KUSA RR moet er atletisch uitzien, de hele dag kunnen rennen en snelheid maken wanneer nodig. De hond moet elegant zijn maar met substantie.
Een punt dat niet in de rasstandaard staat is dat een Ridgeback iets langer moet zijn dan hoog in de verhouding 10:9. Ook hoort de afstand tussen schoft en de elleboog gelijk te zijn aan de afstand tussen elleboog en de bodem. Onderstaand plaatje rechts uit de KUSA presentatie verduidelijkt dit nog eens. Links een voorbeeld van een Ridgeback die niet voldoet aan de verhouding 10:9 en waarbij de afstand schouder – elleboog – bodem niet gelijk is. Deze hond is duidelijk vierkant van bouw.


Gedrag/karakter
St:Waardig, intelligent, terughoudend tegenover vreemden, maar zonder agressie of verlegenheid te tonen.
Uitleg: Met de uitdrukking afstandelijk tegenover vreemden wordt bedoeld dat een RR niet meteen vrolijk op je af hoeft te komen. Hij/zij mag een tikje gereserveerd zijn.
In de tentoonstellingsring (en ook daarbuiten) is agressiviteit en/of overmatig angstig gedrag naar andere honden of mensen onaanvaardbaar. Deze honden moeten op een tentoonstelling dan ook gediskwalificeerd worden.
Hoofd
St: Voorsnuit en lengte en breedte van de schedel horen even lang te zijn en vrij van rimpels.
Uitleg: D.w.z. niet “dogachtig ” breed, maar zeker ook niet windhondachtig smal. In rust mag het hoofd geen rimpels op de schedel tonen. Rimpelvorming op de schedel gaat vaak samen met niet goed aansluitende onderoogleden en veel (te veel) keelhuid.
KUSA: de breedte van de schedel tussen de oren is gelijk aan de lengte van de schedel van stop tot achterhoofdsknobbel en aan de lengte van de snuit van stop tot punt van de neus, de schedel vormt van boven gezien dus ruwweg een vierkant.


Korte voorsnuit
Bij de Ridgeback zien we helaas steeds vaker een te korte voorsnuit. We moeten ons er rekenschap van geven dat een kortere voorsnuit ook invloed heeft op het gebit vanwege het ontstaan van ruimtegebrek voor de 42 tanden en kiezen die een volwassen hond hoort te hebben. Een kortere voorsnuit gaat dan ook veelal samen met kleinere tandelementen of mogelijk een gebrek aan elementen.
De stop
St: moet duidelijk zijn maar niet overdreven
Uitleg: Teveel stop ( bijvoorbeeld zoals een Rotweiler) maakt een hoofd grof. Te weinig stop maakt het hoofd te windhondachtig. We zien tegenwoordig ook nog wel eens honden met een pointerachtig hoofd of met een divergerend hoofd, beiden zijn niet wenselijk. De stop is de overgang (het gedeelte tussen de ogen) van neusrug naar schedel.


Wat weinig stop maakt windhondachtig. Teveel stop maakt een hoofd grof.
Schedeldak en neusrug zijn parallel aan elkaar en de overgang tussen schedel en neusrug is een mooie stop.
Schedeldak en neusrug zijn bij bovenstaande honden divergerend (links) en pointerachtig (rechts).
Voorsnuit
St: lang, diep en krachtig. Lippen moeten goed om de kaken sluiten.
Uitleg: De onderkaak moet goed ontwikkeld zijn anders wordt de voorsnuit te spits. Teveel lip en een open mondhoek maken een hoofd dogachtig.
KUSA:
hoofd is van redelijke lengte en in harmonie met de rest van het lichaam, schedel en neusrug lopen evenwijdig aan elkaar (lopen parallel). schoon, “droog” uiterlijk – geen rimpels op de schedel, behalve wanneer de hond alert is. De voorsnuit heeft de vorm van een stompe wig, niet te scherp en niet te blokkerig.


Twee voorbeelden van krachtige mooie diepe voorsnuiten met goed aansluitende lippen.
Op de foto hierboven een duidelijk minder ontwikkelde onderkaak waardoor de voorsnuit te spits wordt.
Kaken en gebit
St: Sterke kaken, met een perfect en compleet scharend gebit.
Com.: d.w.z. 42 elementen en scharend waarbij de bovensnijtanden net over de ondersnijtanden heen komen.
Wangen
St: droog
Uitleg: dat betekent niet te veel vel, geen bakken.
Hierboven een foto van een Ridgeback met bakken (zeg maar wat bolle wangen).
Oog
St: matig uit elkaar staand, rond, helder glanzend De kleur moet overeenstemmen met de kleur van de vacht.
Uitleg:Hiermee wordt bedoeld dat een wheaten exemplaar een minder donkerbruin oog mag hebben en een red wheaten een donkerder oog. Een wheaten RR mag uiteraard wel een donker oog hebben. Een ‘livernosed’ RR mag amberkleurige ogen hebben.
Een geel oog is niet gewenst want dat geeft een stekende expressie. De oogleden moeten goed aangesloten zijn.
Kusa:ronde ogen – noch uitpuilend, noch ingevallen, de uitdrukking/expressie weerspiegelt temperament zelfverzekerd, stabiel, waardig, intelligent, oogleden nauw aansluitend.
De foto hierboven toont een correct rond oog met een oogkleur passend bij de vacht.



Enkele voorbeelden van ogen die te klein zijn, een ovale vorm hebben en daarmee van grote invloed zijn op de expressie die daardoor veel minder zelfverzekerd, waardig en intelligent overkomt.
Twee voorbeelden van een te licht (geel) oog en duidelijk niet in harmonie met de vachtkleur.



Een livernose (bruine neus) behoort een amberkleurig ook te hebben. Amber is er in verschillende kleurvariaties, maar ook voor het oog van de liver geldt dat de oogkleur in harmonie met de vachtkleur moet zijn en dus niet te licht zoals op de linkse foto. Op de rechtse foto harmonieert de oogkleur met de vachtkleur.


De neus (maar ook de lippen en oogleden) van een livernose hoort bruin gepigmenteerd te zijn, het gebrek aan pigmentatie is niet wenselijk. Hieronder links een correcte neusspiegel en op de rechtse foto één met gebrek aan pigment.
Oor
St: Tamelijk hoog aangezet. In een ronde punt eindigend en dicht tegen het hoofd gedragen.
Uitleg: soms zien we open gedragen en naar achteren gevouwen oren. Het oor moet niet te groot zijn, tot in de binnen ooghoek reikend is voldoende. Een te hoog aangezet (terriër) oor is onwenselijk. Te laag aangezet oor (brak) eveneens.



Correct aangezet en gedragen oor (links), een afstaand oor (midden) en een te laag aangezet oor (rechts).
Een voorbeeld van een zogenaamd “vliegoor” (links) en een rozenoor (rechts)
Hals
ST: Vrij lang, krachtig en vrij van keelhuid.
Uitleg: Een functionele hals dient ongeveer net zo lang te zijn als de lengte van een correct hoofd van neuspunt tot occiput.


Op de linkse foto zien we een hoofd en hals die, ondanks een beetje keelhuid, bij elkaar passen (beiden zijn in harmonie). De lengte van het hoofd en de lengte van de hals zijn ongeveer even lang. Op de rechtse foto een hals die minder krachtig en eleganter is. Mede door de elegantie toont de lengte van de hals wat langer dan de lengte van het hoofd. Het geheel toont minder harmonisch dan het hoofd en hals op de linkse foto.
Een Ridgeback kan ook een te korte hals hebben. Wat daar de oorzaak van is, zal ik de volgende keer behandelen.
Geslachtstype
Als je alleen het hoofd van een Ridgeback ziet, moet je zonder aarzelen kunnen zeggen of het een reu of een teef is. Met andere woorden een reu heeft een mannelijke uitdrukking en een teef een vrouwelijke en dat noemen we geslachtstype.
Als we kijken naar de twee Ridgebacks op de volgende foto’s, dan zal iedereen direct zien welke de reu en welke de teef is.
Helaas zien we tegenwoordig steeds meer Ridgeback teven met een te mannelijk hoofd, maar ook reuen die een te vrouwelijk hoofd hebben. Bekijk de onderstaande vier hoofden maar eens. Zijn we na het zien van deze hoofden ook zo zeker van onze zaak welke de reuen en welke de teven zijn?




Om in één oogopslag te zeggen welke de reuen en welke de teven zijn is waarschijnlijk niet gelukt. Maar ook twijfel betekent dat de hond geslachtstype mist. We zien nu alleen maar het hoofd, maar reu achtige teven zijn doorgaans ook reu achtig in het lijf en teef achtige reuen ontbreekt het meestal aan substantie en zijn daarmee te fijn van bouw.
Essentieel is dus dat de hond duidelijk geslachtstype heeft, want mist hij/zij geslachtstype dan is dat gemis veelal ook in andere lichaamsonderdelen zichtbaar die dan te grof (teef) of te fijn (reu) zijn.Tot slot
De foto’s in dit artikel zijn slechts bedoeld ter illustratie van wat in de rasstandaard staat en welke uitleg daarbij hoort. Het zegt verder niets over deze honden als totaal.
De perfecte Ridgeback bestaat alleen op tekening. Dus net als wij mensen heeft iedere Ridgeback zijn of haar perfectie en imperfectie.
In het volgende clubblad komt de voorhand en het lichaam aan bod.
Henk Salm
FCI keurmeester voor de Rhodesian Ridgeback en eigenaar van kennel Paerdecroon.